PensioenPost #11 – Indexatietoezeggingen waar je op kunt bouwen?
In het verleden waren verschillende bouwbedrijven vrijgesteld van verplichte deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds Bouw (BpfBouw).
In het verleden waren verschillende bouwbedrijven vrijgesteld van verplichte deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds Bouw (BpfBouw).
De Wibz introduceert bepalingen om een integere bedrijfsvoering te borgen en voorwaarden te kunnen stellen aan het uitkeren van winst. Tevens krijgen de externe toezichthouders (NZa en IGJ) extra handvatten om zorg- en jeugdhulpaanbieders aan te spreken op hun verantwoordelijkheid voor een integere bedrijfsvoering. In het najaar 2022 is de Wibz ter internetconsultatie aangeboden. Op dit moment ligt de (aangepaste) Wibz ter advisering bij de Afdeling advisering van de Raad van State.
Eerder schreven we u al over de mogelijke gevolgen van de uitspraken waarin werd geoordeeld dat de overeengekomen huurverhogingsbedingen bij woonruimte oneerlijk zijn. Dit vormde uiteindelijk aanleiding om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad. In een recente zaak van de rechtbank Amsterdam is opnieuw de vraag aan de orde gekomen of een specifiek beding uit de huurovereenkomst oneerlijk is, namelijk een beding dat ziet op gerechtelijke kosten.
Eigenaar-verhuurders krijgen in toenemende mate te maken met verzoeken van bewoners/gebruikers om scootmobielen te kunnen plaatsen in gemeenschappelijke ruimtes. Bij het behandelen van deze verzoeken dient een eigenaar-verhuurder erop bedacht te zijn dat zij dienen te voldoen aan specifieke (brandveiligheids)regelgeving. Het stallen van scootmobielen geeft een verhoogd risico op brand en vormt mogelijk een obstakel om te vluchten bij brand. Op grond van regelgeving kunnen eigenaar-verhuurders daarom gehouden zijn om een scootmobielstalling te realiseren. In dit artikel geven wij een overzicht van de relevante regelgeving.
Onlangs heeft De Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) na gesprekken met de Autoriteit Consument & Markt (ACM) de model-huurovereenkomsten voor kantoor-en winkelruimtes aangepast. Dit heeft geresulteerd in een belangrijke aanpassing van de ROZ-modellen ten aanzien van de huurprijsaanpassing.
Gespikkeld wonen is voor veel zorginstellingen het nieuwe concept van samenwonen onder één dak. Op deze manier wonen mensen met en zonder een fysieke beperking samen in een gemeenschap. Alle appartementen in het complex zijn geschikt voor mensen met een fysieke beperking. Mag de puntentoeslag van 35% voor een ‘zorgwoning’ dan ook worden toegepast bij de appartementen die verhuurd worden aan mensen zonder een fysieke beperking? De Huurcommissie denkt van niet.
Het aantal commerciële huisartsenpraktijken in de Nederlandse huisartsenzorg is de afgelopen jaren flink toegenomen. Wat zijn de kansen en risico’s van bedrijfsketens van huisartsen? Wat betekent dit voor de kwaliteit en de toegankelijkheid van de huisartsenzorg?
Al geruime tijd bestaat er in Nederland discussie over de vraag of pensioenfondsen met een uitkeringsovereenkomst omzetbelasting (btw) moeten betalen over de rekeningen van hun vermogensbeheerders.
In een recent arrest heeft de Hoge Raad duidelijkheid gegeven over de vraag of de verhuurder bij wijze van opschorting zijn verplichting tot het verschaffen van huurgenot mag opschorten, bijvoorbeeld door de sloten van het gehuurde te vervangen. De Hoge Raad bevestigt in deze kwestie (die bedrijfsruimte betrof) dat dit inderdaad onder omstandigheden kan.
Advocaat-generaal Lindenbergh heeft vorige week zijn conclusie uitgebracht in het gehaktballenarrest.
Op 4 maart 2024 is een wetvoorstel voor de wijziging van de Wet maximering huurprijsverhoging geliberaliseerde huurovereenkomsten verstuurd naar de Tweede Kamer. Deze wet, ingegaan op 1 mei 2021, loopt per 1 mei 2024 af. Het doel van het wetsvoorstel is om de wet te verlengen. De wet verbiedt het verhuurders van woningen in de vrije sector om meer dan een gemaximeerd percentage aan huurverhoging door te voeren.
De 30%-regeling is de laatste tijd veel in het nieuws, vooral omdat de regeling aan alle kanten versoberd wordt. Dit maakt het moeilijker voor werkgevers om hooggekwalificeerd personeel uit het buitenland aan te trekken. De potentiële vijver waarin kan worden gevist lijkt daardoor kleiner te worden. Maar, die potentiële vijver, hoe groot is die dan precies? Daarover ging een rechtbankprocedure die we onlangs voerden. Conclusie: De rechtbank Arnhem – Leeuwarden is - met ons – van oordeel dat de reikwijdte van één van de (salaris)voorwaarden voor jonge hoogopgeleide werknemers ruim moet worden uitgelegd. Dit betekent dat niet alleen werknemers met een diploma behaald aan een universiteit, maar ook werknemers met een wo-diploma behaald aan een hogeschool kwalificeren voor toepassing van de 30% regeling.